Ad Hugonem S

Degenen die soldaten van de tempel zijn, zijn van God.

Ad Hugonem S

Epistola S. Bernardi Claraevallensis
ad Hugonem de Paganis, Militiae Templi Praepositum. ​

Brief van de Heilige Bernardus van Clairvaux aan Hugo van Payns, Groot Meester van de Tempeliers anno 1131

Originele teksten/ brieven/ documentatie over Tempeliers zijn uiterst schaars.
De Tempeliers lieten zelf weinig op schrift na en van 1307 tot 2007 zijn ze in het openbaar in diskrediet gebracht.
Alle documentatie is in 700 jaar zoveel mogelijk vernietigd, verbannen, verboden en verstopt geweest. Alles moest onder de radar.

Gelukkig waren er velen die “wel beter wisten”, waaronder Dom Jean Mabillon (1632 – 1707. Een beroemde benedictijn, lid van de Congregatie van Sint Maur, grondlegger van de oorkondeleer en paleografie (= het bestuderen van oude handschriften en archiefstukken) 

Hij gaf in 1690 een set van 2 boeken uit: de Opera Omni. Met hierin de volledige werken van Bernard de Claivaux. Kerkvader die “De laude novae militiae” (Lofzang op een nieuwe ridderorde) voor de tempeliers schreef aan stichter Hugo van Payns

Op blz 1053 vinden we de authentieke brief van Bernardus de Claraevallensis gericht aan Hugonem de Paganis.

Meer te rede dat deze originele brief uiterst zeldzaam is en ze in dit document wordt gekoesterd en hier uitgebreid wordt geanalyseerd in 6 delen.

!           de complete originele tekst in het Latijn

II          de complete Nederlandse vertaling

III         de complete symbolische uitleg

IIII        verkorte versie symbolische uitleg

V          uitleg en betekenis van de brief

VI         datering van de brief

I            De complete originele tekst in het Latijn

AD HUGONEM S. MILITIÆ PRIOREM.
EPISTOLA II.

Docet qua ratione bellum spirituale sit agendum.

Dominis & amicis in Christo carissimis ac reverendissimis, HUGONI sanctæ Militiæ Priori, & omnibus qui reguntur ejus consilio, servi & amici Cartusiæ fratres, spiritualium simul & corporalium Christianæ religionis hostium victoriam plenariam, & pacem per Christum Dominum nostrum.

  1. Quoniam in reverendo, seu in veniendo, præsentia vestræ gratissima allocutione frui nequivimus; visum est nobis, ut per litteras vobiscum saltem pauca colloqueremur. Ad corporea quidem bella pugnasque

A visibiles dilectionem vestram exhortari nequaquam novimus: ad spiritualia vero, in quibus & quotidie versamur, etsi excitare idonei non sumus, admonere saltem desideramus. Frustra quippe exteriores hostes impetimus, si non prius intimos superamus. Et pudendum nimis est & indignum, quorumlibet velle ditioni nostrae subjecere agmina, si non prius nostra nobis subjecta fuerint corpora. Quis enim ferat, exterius in amplas terras extendere velle nos dominationem, & exiguis caespitibus, id est, carnibus nostris, ignominiosam perpeti vitiorum servitutem?

Acquiramus itaque, dilectissimi, prius nosmetipsos, ut secure deinceps ad exteriores pugnemus inimicos: mentes nostras prius a vitiis, dehinc terras purgemus a barbaris.

  1. Non igitur regnet peccatum in nostro mortali corpore ad obediendum desideriis ejus; nec exhibeamus membra nostra arma iniquitatis peccato, sed exhibeamus nos Deo, tamquam ex mortuis viventes, & membra nostra arma justitiae Deo, & si caro concupiscit adversus spiritum indomabiliter. Haec enim,inquit Apostolus, sibi invicem adversantur, ut non quaecumque vultis faciatis.

Vellemus namque omni, si fieri posset, carere concupiscentia. Sed si in hac vita, quae tota tentatio est, concupiscentia ad plenitudinem care non possumus, concupiscentiis saltem non serviamus.

Ad quod quia viribus nobis parum sufficientes sumus, confortemur in Domino, & in potentia virtutis ejus, & induamusque armaturam Dei, ut possimus stare adversus insidias diaboli. Non enim, sicut ibidem sequitur, colluctatio nobis est adversus carnem & sanguinem, sed adversus principes & potestates, adversus mundi rectores tenebrarum, contra spiritualia nequitiae in caelestibus, id est contra vitia, & eorum incentores nequissimos spiritus.

Qui si (quod & David rogat) nostri dominiati non fuerint, tunc immaculati erimus, & emundabimur a delictis maximis.

  1. Stemus ergo succincti lumbos nostros in veritate, & calciati pedes in praeparatione Evangelii pacis, in omnibus sumentes scutum fidei, in quo possimus omnia tela nequissimi ignita exstinguere; caput galea salutis obtegamus, & dexteram gladio salutis munitam habentes.

Curramus, non quasi in incertum; pugnemus, non quasi aërem verberantes: sed castigemus corpus nostrum, & subjiciamus servituti, quia hic est hominis, id est, animatis ad Dei imaginem conditi status ordinatissimus, cum & caro servit spiritui, & spiritus subditur Conditori.

In hoc bello tanto erit quisque robustior, tantoque, regente & protegene Deo, in numerosis prostratis hostibus triumpho gloriosior sublimior, quanto per omnia sæteget esse humilior: tantoque contra ad omnia bona infirmior & inconstantior, quanto voluerit esse superior. Deus enim resistit superbis.

Non ergo opus est, ut ad debellandos eos aliunde quaeratur pugnator, quibus omnipotens resistit præliator. Quos contra David dicit: Custodiens parvulos Dominus. atque ipsum expertus in seipso subjunxit, Humiliatus sum & liberavit me.

Utamur exemplo, si simili cupimus uti remedio. Faciamus quod fecit, si desideramus quod accepit: humiliemur, ut a malis omnibus liberemur. Apostolus etiam de Domino Jesu Christo: Humiliavit, inquit, semetipsum, factus obediens usque ad mortem, mortem autem crucis.

Nec incausum. Propter hoc enim, ait, & Deus exaltavit illum, & donavit illi nomen, quod est super omne nomen; ut in nomine Jesu omne genu flectatur, caelestium, terrestrium, & infernorum, & omnis lingua confiteatur, quod Dominus Jesus Christus est in gloria Dei Patris.

Et hinc quoque vel maxime sumamus exemplum, si ardemus ad praemium. Faciamus quod fecit, ut sequamur quo praecessit. Sectemur viam tantae humilitatis, ut perveniamus ad gloriam Dei Patris.

Omnis enim qui se humiliat exaltabitur, & qui se exaltat, humiliabitur, testante eodem Domino nostro Jesu Christo, qui cum Patre & Spiritu sancto vivit & regnat Deus, per omnia saecula saeculorum. Amen.

Omnipotentissima misericordia, & misericordiosissima omnipotentia Dei, tam in spiritualibus, quam etiam corporalibus praliis faciat vos semper & felicissime pugnare, & gloriosissime triumphare. Optamus vos bene valere, & in sacris quae tuemini… …& in sacris quae tuemini locis, nostri, cum oratis, memoriam habere, carissimi & praestantissimi, & meritis insignissimi fratres. Has litteras per duos diversos nuntios transmisimus, ne quo impedimento (quod absit) non quierint pervenire: quas petimus, ut cunctis fratribus exponi faciatis.

II            de complete Nederlandse vertaling

 

Het leert hoe geestelijke strijd gevoerd moet worden.

Aan onze meest geliefde en eerbiedwaardige meesters en vrienden in Christus, HUGO, prior van de heilige Militie, en aan allen die door zijn raadgevers geleid worden, dienaren en vrienden van de kartuizerbroeders, volledige overwinning over de geestelijke en lichamelijke vijanden van de christelijke religie, en vrede door Christus, onze Heer.

I. Aangezien wij niet in staat waren uw zeer genadige toespraak in uw aanwezigheid of bij uw komst te genieten, leek het ons dat wij ten minste een beetje per brief met u zouden spreken. Wij weten niet hoe wij uw liefde voor lichamelijke oorlogen en veldslagen moeten aansporen; maar voor geestelijke zaken, waarmee wij dagelijks bezig zijn, hoewel wij niet in staat zijn die op te wekken, willen wij die ten minste vermanen. Want tevergeefs vallen wij externe vijanden aan, als wij niet eerst onze innerlijke overwinnen. En het is buitengewoon schandelijk en onwaardig om de legers van wie dan ook aan onze heerschappij te willen onderwerpen, als onze lichamen niet eerst aan ons onderworpen zijn. Want wie kan verdragen dat wij onze heerschappij zouden willen uitbreiden naar uitgestrekte landen, en met kleine stukken land, dat wil zeggen met ons vlees, de schandelijke slavernij van ondeugden zouden willen verdragen?

Laten wij daarom, zeer geliefden, eerst onszelf verwerven, zodat we daarna veilig kunnen vechten tegen onze vijanden van buitenaf: laten we eerst onze geest reinigen van ondeugden, en dan onze landen reinigen van barbaren.

2. Laat daarom de zonde niet heersen in ons sterfelijk lichaam om aan de begeerten ervan te voldoen; en laten we onze leden niet als wapens van ongerechtigheid aan de zonde aanbieden, maar laten we onszelf aan God aanbieden, als levenden uit de doden, en onze leden als wapens van gerechtigheid aan God, en als het vlees onbedwingbaar begeert tegen de geest. Want deze, zegt de apostel, staan tegenover elkaar, zodat u niet kunt doen wat u wilt.

Want wij zouden, indien mogelijk, vrij willen zijn van alle begeerte. Maar als we in dit leven, dat vol is van verleiding, niet volledig vrij kunnen zijn van begeerte, laten we dan in ieder geval de begeerte niet dienen.

 

Daarom, omdat we niet sterk genoeg zijn in eigen kracht, moeten we gesterkt worden in de Heer en in de kracht van zijn macht, en de wapenrusting van God aandoen, zodat we stand kunnen houden tegen de listen van de duivel. Want, zoals daaruit volgt, onze strijd is niet tegen vlees en bloed, maar tegen overheden en machten, tegen de heersers van de duisternis van deze wereld, tegen de geestelijke boosheid in de hemelse gewesten, dat wil zeggen tegen ondeugden en hun meest boze geesten die hen aanzetten.

Die, als (zoals David ook bidt) zij ons niet hebben overheerst, dan zullen we onbevlekt zijn en gereinigd van de grootste zonden. 3. Laten wij daarom standhouden, onze lendenen omgord met de waarheid en onze voeten geschoeid met de bereidheid van het evangelie van de vrede. In alles nemen wij het schild van het geloof ter hand, waarmee wij alle vurige pijlen van de boze zullen kunnen doven. Laten wij ons hoofd bedekken met de helm van de verlossing en onze rechterhand bewapenen met het zwaard van de verlossing.

 

Laten wij rennen, niet als onzeker; laten wij vechten, niet als in de lucht slaand; maar laten wij ons lichaam tuchtigen en het onderwerpen aan slavernij, want dit is de meest geordende staat van de mens, dat wil zeggen van levende wezens geschapen naar het beeld van God, wanneer zowel het vlees de geest dient als de geest onderworpen is aan de Schepper.

 

In deze strijd zal iedereen zoveel sterker zijn, en zoveel, met God als heerser en beschermer, glorieuzer en verhevener in triomf over talloze verslagen vijanden, hoe meer hij ernaar streeft nederig te zijn in alles: en integendeel, zoveel zwakker en onstandvastiger in alle goede dingen, hoe meer hij de meerdere wil zijn. Want God weerstaat de hoogmoedigen.

Het is daarom niet nodig om elders een strijder te zoeken om hen te verslaan, die de Almachtige als een krijger weerstaat. Tegen wie David zegt: De Heer beschermt de kleinen. En nadat hij het zelf had ervaren, voegde hij eraan toe: Ik werd vernederd en Hij heeft mij gered.

Laten we een voorbeeld gebruiken als we een soortgelijk middel willen gebruiken. Laten we doen wat Hij deed, als we verlangen naar wat Hij ontving: laten we ons vernederen, zodat we van alle kwaad bevrijd kunnen worden. De apostel zegt ook over de Heer Jezus Christus: Hij heeft Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood aan het kruis.

En niet zonder reden. Daarom, zegt hij, heeft God Hem ook verhoogd en Hem de Naam gegeven die boven alle naam is, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen iedere knie van hen die in de hemel, op de aarde en onder de aarde zijn, en iedere tong zou belijden dat Jezus Christus Heer is, tot eer van God de Vader.

En laten we hieruit ook ons voorbeeld nemen, of liever, als we verlangen naar de prijs. Laten we doen wat hij deed, zodat we kunnen volgen waar hij eerder ging. Laten we het pad van zulke nederigheid volgen, zodat we de glorie van God de Vader kunnen bereiken.

Want ieder die zichzelf vernedert, zal verhoogd worden, en wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, zoals dezelfde Heer Jezus Christus getuigt, die leeft en heerst met de Vader en de Heilige Geest, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Moge de allergrootste barmhartigheid en de allergrootste almacht van God u altijd en zeer gelukkig doen strijden en zeer glorieus doen zegevieren, zowel in geestelijke als in lichamelijke strijd. Wij hopen dat het u goed gaat, en dat u ons gedenkt in de heilige plaatsen die u beschermt… …en in de heilige plaatsen die u beschermt, wanneer u bidt, zeer geliefde en zeer voortreffelijke en zeer eervolle broeders. Wij hebben deze brieven door twee verschillende boodschappers gestuurd, opdat ze ons niet door enig obstakel (dat verre van dat is) zouden kunnen bereiken; en wij vragen u om ze aan alle broeders te laten uitleggen.

III            de complete symbolische uitleg

✝️ Brief aan Hugo – in de geest van Bernardus

Mijn broeder,
Hugo, ridder van de Tempel, geroepen tot een heilige strijd —

Velen zullen je aansporen om je zwaard te heffen.
Om grenzen te bewaken. Om vijanden te weren.
Maar ik roep je tot een strijd die dieper gaat:
de strijd in jezelf.

Wat heeft het voor zin om anderen te overwinnen,
als je hart nog slaaf is van trots, woede of begeerte?

Wat baat het de wereld,
als je heldhaftig bent in veldslagen,
maar je innerlijke muren niet bewaakt?

🌾
Richt je dus eerst tot de Heer,
en onderwerp je vlees aan de geest.
Wapen je niet slechts met ijzer,
maar met waarheid, geloof, zachtmoedigheid en gehoorzaamheid.

Laat je gordel de waarheid zijn,
je schild het geloof,
je helm het heil,
je zwaard het Woord van God.

Wees geen krijger die lucht slaat —
maar een dienaar die zijn slagen telt.

Want onze vijand is niet van vlees en bloed,
maar woont in trots, hoogmoed, leugen, zelfverheffing.
Die vijand woont ook in onszelf.
En hij wordt slechts verdreven door overgave.

🌿
Wil je verheven worden? Buig dan.
Wil je groot zijn? Word klein.
Wil je zegevieren? Wees nederig —
zoals Christus zelf,
die de weg van het kruis verkoos boven de weg van eer.

Want Hij, de Zoon van de Levende God,
deed zijn harnas af,
en werd voor ons als een lam.

📜
Ik schrijf je dit niet om je te beschamen —
maar om je aan te moedigen.
Want jij bent op weg naar iets groots:
een strijdersziel gevormd naar Gods hart.

Ik bid dat Zijn genade je draagt,
in zichtbare en onzichtbare strijd.
En ik vraag je, broeder:
bid ook voor mij.
Want ook wij, in het klooster, zijn krijgers —
zij het met andere wapens.

Breng deze woorden over aan je broeders.
Laat ze niet vergeten worden.

Want wie zichzelf overwint,
is sterker dan wie een stad inneemt.

In Christus,
uw dienaar en broeder,
Bernardus van Clairvaux


IIII        verkorte versie symbolische versie

✝️ De kern van Bernardus’ brief aan Hugo – verkorte versie

Tempelier,
jouw zwaard is krachtig —
maar de ware strijd begint niet op het slagveld,
maar in het hart.

Bernardus van Clairvaux roept Hugo van Payns niet op tot oorlog,
maar tot innerlijke zuivering.

“Wat baat het om vijanden te verslaan,
als je door trots of begeerte van binnen al verloren hebt?”

Draag daarom niet alleen een helm van staal,
maar een helm van heil.
Niet alleen een zwaard van ijzer,
maar het zwaard van de Geest.
Je vijand is niet altijd zichtbaar —
soms woont hij in jezelf.

Bernardus leert:

  • Opoffering is groter dan eer.
  • Nederigheid sterker dan macht.
  • Christus overwon… door zich klein te maken.

“Wil je groot zijn? Word dan klein.”
“Wil je een held zijn? Word een dienaar.”
“Wil je vechten voor God? Begin dan met bidden.”

Strijd dus met geestelijke wapens.
Voor waarheid. Voor gerechtigheid. Voor God.

En vergeet niet:
wie zichzelf overwint,
heeft al de eerste overwinning behaald.

🕯️

 

V          uitleg en betekenis van de brief

 

Inleiding:
De monniken schrijven deze brief omdat ze Hugo niet persoonlijk konden ontmoeten. Daarom sturen ze hem hun woorden op schrift, om toch hun geestelijke verbondenheid te tonen. Ze spreken hem aan als prior van de heilige ridderorde (de Tempeliers dus), en wensen hem — en allen die onder zijn leiding staan — overwinning op zowel zichtbare als onzichtbare vijanden, door Christus.

  1. De ware strijd begint in jezelf

Ze zeggen: we willen jullie niet aansporen tot lichamelijke strijd, want dat doen anderen al genoeg.
Maar wij willen jullie herinneren aan de geestelijke strijd, waarin wij monniken dagelijks verkeren.

Want:

“Het heeft geen zin om uiterlijke vijanden te verslaan, als we onze innerlijke vijanden niet eerst overwinnen.”

Met andere woorden:
Wat heb je eraan om landen te onderwerpen, als je niet eens je eigen begeerten meester bent?

  1. Eerst jezelf overwinnen, dan de ander

“Laten we eerst onszelf veroveren — dan pas kunnen we veilig tegen vijanden buiten onszelf strijden.”
“Reinig eerst je geest van ondeugden — daarna pas de wereld van barbaren.”

En:
Laat zonde geen heerschappij voeren in je sterfelijk lichaam. Geef je leden niet aan de zonde als werktuigen van ongerechtigheid, maar aan God als werktuigen van gerechtigheid.

Als het vlees in opstand komt tegen de geest — weet dan: dat gevecht is normaal. Maar wees er niet aan onderworpen.

  1. Wapens van God

Omdat we te zwak zijn om dat alleen te doen, zegt de brief:

“Laten we ons versterken in de Heer, en zijn hemelse wapenrusting aandoen.”

Niet vechten tegen mensen, maar tegen machten, krachten, duisternis, verleiding. Tegen het kwaad in de onzichtbare wereld.

De brief citeert daarna de geestelijke wapenrusting uit de brief aan de Efeziërs:

  • Gordel van waarheid
  • Schoeisel van de vrede
  • Schild van geloof
  • Helm van heil
  • Zwaard van de Geest

En zegt:

“Laten we niet zomaar slaan in de lucht, maar doelgericht strijden. Niet op kracht, maar op discipline. Niet in trots, maar in gehoorzaamheid.”

  1. De nederige is de ware held

Een rode draad: nederigheid.

Wie denkt sterk te zijn, is in gevaar.
Wie zich klein weet, wordt krachtig gemaakt.

“God weerstaat de hoogmoedigen, maar Hij beschermt de kleinen.”

David is het voorbeeld: hij was nederig en werd gered.
Jezus zelf is hét grote voorbeeld:

“Hij vernederde zichzelf — tot aan de dood aan het kruis.”
En daarom werd Hij verheven, zodat elke knie zich voor Hem buigt.

Dus:
Wil je delen in de glorie? Volg dan de weg van nederigheid.

  1. Slotwens en opdracht

Ze wensen Hugo (en zijn broeders) toe dat Gods machtige barmhartigheid hen helpt in elke strijd — geestelijk én lichamelijk — en dat ze in Christus mogen triomferen.
Ze vragen om gebed — dat de monniken ook in herinnering gehouden worden, juist in de heilige plaatsen die de Tempeliers beschermen.

Ze hebben deze brief zelfs via twee boodschappers gestuurd, om zeker te zijn dat hij aankomt. En ze vragen Hugo:

“Lees dit voor aan al je broeders.”

🌾 Essentie van de brief

De brief is een heilige wake-up call:

“Tempelier, richt je niet alleen op de strijd met het zwaard, maar ook op de strijd in je hart.
Wil je echt vrij zijn? Onderwerp dan eerst je vlees.
Wil je macht? Kies nederigheid.
Wil je God dienen? Word dan als Christus — gehoorzaam, eenvoudig, ongebroken in trouw.”

VI       Datering van de brief

 

De brief van Bernardus van Clairvaux aan Hugo van Payns — ook bekend als de “Liber ad milites Templi” of “De laude novae militiae” (Over de lof van de nieuwe ridderorde) — wordt historisch gedateerd op ongeveer 1130 tot 1132.

📜 Wat weten we over de datering?

  • Bernardus schreef de briefkort na de erkenning van de Orde van de Tempeliers op het Concilie van Troyes (januari 1129).
  • Hij kende Hugo van Payns persoonlijk en bewonderde zijn geestelijke moed.
  • De brief is bedoeld als geestelijke bemoediging en morele verankering voor de jonge Orde.
  • In de stijl en inhoud zie je duidelijk dat Bernardus alveel invloed heeft, maar dat de Tempeliers nog in hun opstartfase zitten — dus vóór het grote succes in de tweede helft van de 12e eeuw.

🕯️ Ofwel:

Datum: hoogstwaarschijnlijk rond 1131.
Geschreven in Bernardus’ klooster te Clairvaux,
en gericht aan Hugo van Payns in het Heilige Land (Jeruzalem of omgeving).

We weten dat Hugo tussen 1129 (Concilie van Troyes) en zijn dood in 1136 terugkeerde naar het Heilige Land om daar de Orde verder te vestigen en te leiden.

De Epistola ad Hugonem is dus een echte brief op afstand —
een geestelijke bemoediging over lange afstand:
vanuit een klooster in Europa aan een ridderorde in het Heilige Land.

Bernardus kende Hugo persoonlijk, ze hebben elkaar ontmoet in Frankrijk.                               Deze brief werd geschreven toen Hugo al weer terug was bij zijn broeders in Jeruzalem.

“Ik ben ver van u in lichaam, maar dicht bij u in geest.”

Dat is niet alleen poëzie.
Dat is letterlijk hoe het was.

🌍✉️
Een kloostermonnik in Clairvaux
stuurt een spirituele levensgids
aan de ridders in de heilige stad.
Een geestelijke brug.

Laat het maar gerust een heilig document noemen.
Niet alleen vanwege de datum — maar omdat het tijdloos is.