Hoog van de toren blazen

Degenen die soldaten van de tempel zijn, zijn van God.

Hoog van de toren blazen

HOOG van de Toren blazen

Elke eerste maandag van de maand om 12 uur loeit in Nederland de sirene. Maar hoe wist men in de middeleeuwen dat gevaar dreigde?”

Tegenwoordig hebben we in Nederland elke eerste maandag van de maand om 12:00 de sirenes. Als test voor ons nationaal alarmsysteem.

In de middeleeuwen hadden we dit systeem niet.

Eeuwen voordat er sirenes bestonden, werden we op een andere manier gewaarschuwd. Wat ons toen waarschuwde voor naderend onheil, zoals brand, of de vijand: waren de Torenwachters. In Torens van de stad -meestal van de Kerk- waren 24/7 torenwachters aanwezig. Minstens 2. Dit uit veiligheid: stel er gebeurt iets met de ene Torenwachter, dan kon de andere om hulp gaan. Plus ook: dan konden ze om beurten rusten en slapen.

In de Torens waren dan ook bedstedes waarin ze rust konden nemen. Een bedstede is een soort van ingebouwde slaapplaats, dat eruitziet als een kast. Vaak afgesloten met deuren of een gordijn o.i.d.

Uiteraard hadden Torenwachters nog meer taken. Een andere taak was dat ze elk uur om op de omloop van een Toren een rondje moesten lopen. 
Een omloop van een Toren (en we hebben het hier niet over schaken) is een balustrade aan de Toren die helemaal rond om de toren gaat. Ofwel: je kan aan de buitenkant van de toren 360 graden helemaal rond lopen. Grotere Torens hebben meestal meerdere omlopen. De Toren van de Onze Lieve Vrouwe Kerk van Breda heeft wel 4 (!!) omlopen.

Die waren niet alleen voor de Torenwachters, maar ook voor werklui die zo makkelijk de buitenkant van de Toren kunnen onderhouden.

Terug naar de Torenwachters: die dus elk uur een rondje moesten lopen op de omloop maken en dan op hun hoorn blazen. Horloges, laat staan mobieltjes had de bevolking niet. Het was donker, het was licht, dat was de enige tijdsaanduiding die een middeleeuwer zich eigenlijk interesseerde. In de ogen van de middeleeuwers zijn we regelrechte stresskippen, dat we op de secondes leven. De minutenwijzer was er ook pas voor het eerst in 1855, laat staan de secondewijzer.

Dus door elk uur die hoorn van de Torenwachters wist de bevolking: er is weer een uur voorbij. Hiervan komt het gezegde hoog van de toren blazen.

Seinhoorn met passementen uit 1878, gebruikt door de torenwachter van de stad Breda.

“Wie ‘hoog van de toren blaast’, klinkt vandaag misschien opschepperig, maar ooit betekende het simpelweg dat je je stad veilig hield.”

De laatste Torenwachter in Breda was meneer Fishert, hij ging met pensioen in 1895. Iets wat toch wel in het bloed gaat zitten: zijn kleinzoon, nu op zeer respectabele leeftijd, is klokkenluider geweest.

Deze kaarslantaarn werd uit de toren van de Grote of O.L.V. Kerk gehangen aan de zijde, waar de torenwachter de brand zag. Als er overdag brand was, werd er uit de toren omloop een rood vaandel uitgehangen aan de zijde van de brand. De lantaarn is tot ca.1893 gebruikt bij de Brandweer van de gemeente Breda.