Doop van Jezus door Johannes
Degenen die soldaten van de tempel zijn, zijn van God.

Doop van Jezus
Zondag na 3 koningen/ 6 januari
Christus op de koude steen
Het hoogfeest van de tweede openbaring . Jezus laat zich dopen door Johannes.
Johannes woonde in Judea en was boete prediker. Om de zonden van de mensen te reinigen en te bekeren, doopte Johannes ze met water in de rivier de Jordaan. Hij was de eerste die Jezus aanwees als de messias. Daarom werd hij de ook wel de voorloper van Christus genoemd en daarmee is hij ook een van de grootste Heiligen.
Johannes verkondigde dat Jezus zich ook zou laten dopen. Hij zei daarna: “ Ik ben te min om mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest” (Mc 1,7.8).
Jezus is ongeveer 30 jaar als hij zich laat dopen door Johannes. Jezus, is zonder zonden, neemt als plaatsvervanger de zonden van alle mensen op zich. Als Zoon van God schaart Jezus zich in de rijen van de zondaars om bij Johannes de Doper een ritueel van boete te ondergaan.
Na het doopsel daalde de heilige geest als een duif op Jezus neer en sprak God de Vader tot Hem: ‘Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde’. Marcus 1:11. Dit is de tweede Goddelijke openbaring.
In Istanbul wordt dit met een druk bezocht, speciaal evenement jaarlijks herdacht. Vanaf een verhoging gooit een patriarch en erehoofd van de Orthodoxe Kerk Bartholomeüs een houten kruis in het water. Aan de kant staan mannen die het water induiken op dat kruis weer op te duiken. (zie foto)


Baptism of Jesus by John Sunday after 3 kings / January 6
The Solemnity of the Second Revelation.
Jesus is baptized by John. Sunday after 3 Kings
John lived in Judea and was a penitential preacher. To cleanse and repent of the people’s sins, John baptized them with water in the Jordan River. He was the first to identify Jesus as the Messiah. That is why he was also called the forerunner of Christ, making him one of the greatest Saints. John proclaimed that Jesus would also be baptized. Then he said, “I am not even worthy to stoop down and untie the strap of his sandals. I baptized you with water, but He will baptize you with the Holy Spirit” (Mk 1:7.8).
Jesus was about 30 years old when he was baptized by John. Jesus, who is without sin, takes on the sins of all people as a substitute. As Son of God, Jesus joins the ranks of sinners to undergo a ritual of penance with John the Baptist.
After baptism, the holy spirit descended like a dove on Jesus and God the Father said to Him: ‘You are my Son, my beloved’. Mark 1:11. This is the second Divine revelation.
In Istanbul this is commemorated annually with a well-attended, special event. From a dais, a patriarch and honorary head of the Orthodox Church Bartholomew throws a wooden cross into the water. On the side, men who dive into the water emerge again on that cross. (see picture)
Epifanie herdacht oorspronkelijk alleen de doop van Jezus in de rivier de Jordaan. In de evangeliën staat dat bij die gebeurtenis sprake was van een goddelijke openbaring: de Heilige Geest daalde als een duif op Jezus neer en God de Vader sprak tot Hem: ‘Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde’ (Marcus 1:11).
Met het feest van de Doop des Heren wordt in de Romeinse ritus van de Katholieke Kerk de kersttijd afgesloten. Het herinnert aan het evangelieverhaal waarin Jezus zich door Johannes de Doper liet dopen en Hij door God gezalfd werd met de Heilige Geest.
Plaats op de kalender
Het feest van de Doop des Heren is volgens de Romeinse Ritus de afsluiting van de Kersttijd en wordt gevierd op de zondag na Epifanie. Het feest staat pas sinds 1969 op de Algemene Romeinse Liturgische Kalender. Volgens de Romeinse kalender van 1962 was de Doop des Heren geen zelfstandig feest, maar een gedachtenis op 13 januari, de achtste dag van het octaaf van Epifanie. De Doop des Heren staat niet vermeld op eerder kalenders van de Romeinse Ritus.
Drie-eenheid
Het feest herinnert niet alleen aan Jezus’ doop in de Jordaan, dat door alle vier canonieke evangeliën wordt verteld, maar ook aan de openbaring van God (theofanie) als Drie-eenheid. Nadat Johannes de Doper Jezus had gedoopt, zo meldt bijvoorbeeld Marcus, klonk er een stem uit de hemel die tegen Hem zei: ‘Gij zijt mijn Zoon, mijn veel geliefde’. De evangelist Johannes voegt daar nog het beeld bij dat de Geest in een gedaante van een duif op Jezus neerdaalde. De drie synoptici zeggen dat Jezus na zijn doop door de Geest naar de woestijn werd gevoerd.
Johannes de Doper
Het verhaal over de missie van Jezus van Nazaret begint met de dooppraktijk van Johannes de Doper. Diens doopsel was een ritueel van boete en bekering. Marcus zegt dat Johannes de Doper verkondigde dat na hem een sterkere profeet zou komen, waarmee hij doelde op Jezus. “Ik ben te min om mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest” (Mc 1,7.8).
Verlossing van de mensheid
Dat Jezus zich door Johannes laat dopen, is niet om zijn eigen zonden te belijden. Jezus, de zondeloze, neemt als plaatsvervanger de zonden van alle mensen op zich. Als Zoon van God schaart Jezus zich in de rijen van de zondaars om bij Johannes de Doper een ritueel van boete te ondergaan. Zijn doop kan dus worden beschouwd als een teken van zijn nederigheid en van zijn solidariteit met de in zonde vervallen mensheid. Jezus zal die mensheid door zijn lijden, sterven en verrijzen verlossen van de verdoemenis en verheffen tot Gods heerlijkheid. Het christelijk Doopsel is daar het werkzame teken van.
Kersttijd
De Doop des Heren heeft zowel met de Geboorte des Heren als met de Openbaring des Heren gemeen dat het heilsgebeurtenissen zijn waarbij Jezus in de beginfase van zijn missie als de Verlosser wordt gepresenteerd. Dat is de reden dat de Doop des Heren een feest van de Kersttijd is.
Johannes de Doper was ten tijde van Jezus een boeteprediker in de woestijn van Juda. Hij doopte mensen met water om hen van zonden te reinigen. Hij was de eerste mens die Jezus aanwees als de Messias, de langverwachte redder van het volk van Israël. Daarom wordt hij de Voorloper van Christus genoemd. Johannes werd onthoofd op last van een koning die hij van overspel had beschuldigd. Hij is een van de grootste heiligen van de katholieke en orthodoxe Kerk.
Zoon van Zacharias en Elisabet
Johannes was volgens het evangelie van Lucas de zoon van de priester Zacharias en Elisabet, de nicht van Jezus’ moeder Maria. De naam Johannes (Ἰωάννης) is de vergriekste vorm van het Hebreeuwse יוחנן (Jochanan) dat ‘Jahweh is genadig’ betekent.
Verschijning Gabriël
Hoewel Elisabet niet meer vruchtbaar was, zou zij op last van God toch een kind krijgen. Dat werd haar beloofd door de aartsengel Gabriël. Deze was aan Zacharias verschenen terwijl hij een reukoffer bracht in de tempel van Jeruzalem. Gabriël zei: “Schrik niet, Zacharias, want uw gebed is verhoord; uw vrouw Elisabet zal u een zoon baren, die u de naam Johannes moet geven. Hij zal u vreugde en blijdschap brengen. Om zijn geboorte zullen zich velen verheugen, want hij zal groot zijn in de ogen van de Heer. Wijn en sterke drank zal hij niet drinken, met heilige Geest zal hij vervuld worden, al in de schoot van zijn moeder. Vele Israëlieten zal hij bekeren tot de Heer hun God. Hij zal voor Hem uit gaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaders te keren naar de kinderen, en ongehoorzamen tot de houding van rechtvaardigen, en zo voor de Heer een volk in gereedheid te brengen.” (Lucas 1: 13-18)
Woestijn
Zoals voorspeld werd Elisabet zwanger en baarde haar zoon. Johannes groeide op ‘en de Geest beheerste hem meer en meer. Hij verbleef in de woestijn tot de dag, waarop hij zich aan Israël in het openbaar vertoonde’ (Lc 1:80). Vaak wordt gedacht dat Johannes een nazireëer was. Dat was een Israëliet die bijzondere geloften aan Jahweh had afgelegd. Die geloften worden besproken in het boek Numeri 6: 1-21. Een nazireëer (het woord betekent ‘gewijde’) mocht geen alcohol drinken, zijn haren niet scheren en niet in de buurt van een dode komen.
Jezus gedoopt
Johannes woonde in de woestijn van Juda. Hij trad op als boeteprediker. Door zijn prediking vergaarde hij een groep discipelen, onder wie enkelen die later door Jezus als Apostel werden aangesteld. Johannes had een verwilderd uiterlijk, hij droeg een kleed van kamelenhaar en at sprinkhanen. Hij werd De Doper genoemd omdat hij zondaars wees op het Laatste Oordeel en hen een uitweg bood door zich te laten reinigen in het water van de rivier de Jordaan. Ook Jezus liet zich door Johannes dopen. Daarmee verklaarde Christus zich solidair met allen die verlossing nodig hebben. Bij dit doopsel, zo vertellen de evangelisten, openbaarde God de Vader zich en zei Hij dat Jezus zijn Zoon was.
Getuigen van het licht
Volgens de Proloog van het Johannes-evangelie was Johannes de Doper de man die Jezus als de langverwachte Messias moest aanwijzen. ‘Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht.’ (Joh.1:6-8).
Zie het Lam Gods
Voor het theologische begrip van Johannes’ getuigenis is de volgende passage uit het Johannes-evangelie cruciaal. Daarin komt de Doper zelf aan het woord: Farizeeën vragen hem waarom hij eigenlijk doopt. Hij antwoordt: “Ik doop in water. Maar zonder dat u Hem herkent staat Hij al in uw midden: Hij die na mij komt, maar wiens schoenriem ik niet waard ben los te maken.” Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes aan het dopen was. De volgende dag zag hij Jezus, terwijl die naar hem toe kwam. “Daar is het lam van God,” zei hij, “degene die de zonde van de wereld wegneemt. Hij is het van wie ik zei: ‘Na mij komt iemand die mijn meerdere is, want vóór mij was Hij er al.’ Ikzelf wist niet wie het zou zijn, maar omdat Hij aan Israël moest worden geopenbaard, daarom ben ik komen dopen in water.” En Johannes getuigde: “Ik heb gezien hoe de Geest als een duif uit de hemel neerdaalde en op Hem bleef rusten. Ikzelf wist niet wie het zou zijn, maar Hij die mij gezonden had om te dopen in water, had mij gezegd: ‘Als je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en op Hem blijft rusten, dan weet je: Hij is degene die doopt in Heilige Geest.’ Ik heb het gezien, en mijn getuigenis luidt: dit is de Zoon van God.” (Joh. 1: 26-34)
Laatste profeet
Johannes de Doper wordt beschouwd als de laatste oudtestamentische profeet die net als Jesaja en Jeremia de komst van de Messias aankondigde. Hij deed sterk denken aan Elia, de profeet met het haren kleed die het volk opriep zich te bekeren tot God. In het boek Maleachi staat een profetie waarin Jahweh zegt dat Hij voorafgaande aan de Dag van het Oordeel de profeet Elia zal sturen (Mal. 4:5). In de jonge kerk geloofde men dat die profetie met de prediking van Johannes vervuld werd. Men bedoelde echter niet dat Johannes een reïncarnatie van Elia was, maar dat hij ‘in de geest en de kracht van Elia’ voor de Messias was uitgegaan. In dit verband zegt Jezus in het Matteüs-evangelie: “Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor u uit, om voor u de weg te banen. Ik verzeker u, onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Maar de kleinste in het koninkrijk der hemelen is groter dan hij. Vanaf de dagen van Johannes de Doper tot nu toe lijdt het koninkrijk der hemelen geweld en geweldenaars lopen het onder de voet. Want tot aan Johannes hebben alle profeten en de Wet het voorzegd, en als u het wilt aanvaarden: hij is Elia die komen zou.” (Mt 11; 10-15)
Discipelen
Nadat Jezus zich door Johannes had laten dopen, begon Hij zijn missie. Daarmee was het werk van Johannes eigenlijk overbodig geworden. Toch schijnt hij dat niet meteen begrepen te hebben, omdat hij nog een tijd lang doorging met het toedienen van zijn doopsel. Ook velen van zijn discipelen hadden niet meteen door dat de missie van Johannes ten einde was, omdat zij hem als hun meester bleven gehoorzamen.
Gevangen
Johannes werd gearresteerd op last van koning Herodes Antipas, zoon van Herodes de Grote. Herodes Antipas voelde zich beledigd omdat Johannes hem te schande had gezet. De Doper had hem publiekelijk beschuldigd van overspel, omdat Herodes de echtgenote van zijn broer Filippus tot zijn vrouw had genomen. De koning, een marionet van de Romeinse bezetters, zette Johannes gevangen in de rotsburcht Macherus bij de Dode Zee. Herodes had hem eigenlijk willen laten doden, maar hij durfde dat niet, bang dat het volk dan in opstand zou komen.
Twijfel
In de kerker werd Johannes overvallen door twijfel over de missie van Jezus. Daarom stuurde hij twee van zijn discipelen naar Jezus met de vraag: “Bent U het die komen zou, of hebben we een ander te verwachten” Jezus gaf hun ten antwoord: “Ga Johannes vertellen wat u hoort en ziet: Blinden zien weer en kreupelen lopen, melaatsen worden rein en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap verkondigd.” (Mt. 11:4-5).
Onthoofding
Toen de dochter van Herodias op een dag de koning door haar verleidelijke dans had vermaakt, vroeg Herodes Antipas hoe hij haar zou kunnen belonen. Door haar moeder opgestookt, zei ze: “Geef mij hier op een schotel het hoofd van Johannes de Doper.” De koning werd bedroefd, maar vanwege zijn eed en omwille van zijn gasten gaf hij het bevel om het haar te geven. En hij liet Johannes in de gevangenis onthoofden. Zijn hoofd werd op een schotel gebracht en aan het meisje gegeven, en zij bracht het naar haar moeder. Zijn leerlingen kwamen het lijk halen en ze begroeven het, en ze gingen Jezus op de hoogte stellen. Toen Jezus dat hoorde, week Hij met een boot uit naar een eenzame plaats om alleen te zijn (Mt 14: 8-13).
Verering
De Kerk van Oost en West vereert Johannes als een grote heilige. In de rooms-katholieke kerk wordt zijn geboorte op 24 juni als hoogfeest gevierd. Zijn marteldood wordt jaarlijks op 29 augustus herdacht. Deze gedachtenis gaat terug op de inwijdingsdag van de kerk die gebouwd werd boven Johannes’ vermoedelijke graf in Sebaste.
Afgebeeld met vleugels
Aan het begin van het Marcus-evangelie wordt Johannes de Doper in verband gebracht met deze oudtestamentische profetie:
‘Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, om uw weg te banen; een stem roept in de woestijn: bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht.’
In het Koinè-Grieks: Ἰδοὺ ἀποστέλλω τὸν ἄγγελόν μου (‘Zie, ik zend mijn bode’). Het woord ἄγγελός (angelos) kan zowel ‘bode’ als ‘engel’ betekenen. Een engel is immers een boodschapper van God. Vandaar dat Johannes op Byzantijnse iconen vaak met vleugels staat afgebeeld.