Het geschopt kruis (van Franse croix pattée betekent kruis met benen), tempelar kruis, patéa kruis is dat kruis waarvan de armen smal zijn bij het bereiken van het centrum en breder worden aan de uiteinden. Zijn naam komt van de armen van dit kruis type lijken op benen.

Het patékruis wordt geassocieerd met de Orde van de arme metgezellen van Christus en de Tempel van Salomo (Latijn: Pauperes Commilitones Christi Templique Salomonici), ook wel de Orde van de Tempel genoemd, waaraan paus Eugenius III op 24 april 1147 het recht gaf om het kruis permanent te dragen; eenvoudig kruis, maar verankerd of paté, symboliseert het martelaarschap van Christus; rood, want rood was het symbool van het vergoten bloed van Christus, maar ook van het leven. Het kruis werd op zijn mantel geplaatst over zijn linkerschouder, boven zijn hart. “

Dit staat ook wel bekend als het Kruis van de 8 zalitudes, en is een van de meest raadselachtige geheimen van de Tempeliers. Het Kruis bestaat uit vier gelijke armen en acht tips. De armen vertegenwoordigen de vier kardinaalpunten, de vier seizoenen en de vier evangelisten.

Het belangrijkste doel van kruisgeometrie is om meditatie uit te nodigen. Maar wat betreft de 8 zalitudes, het Kruis dat de Tempeliers identificeert, heeft een diepere betekenis en is als volgt:

Heb spiritueel geluk.

Leef zonder kwaadaardigheid.

Huilen de zonden.

Verneder jezelf om beledigd te zijn.

Liefde voor gerechtigheid.

Toon genade.

Oprechtheid en puur hart

Geduldig vervolging verdragen.